In de langetermijnbegroting van de EU moet prioriteit worden gegeven aan de revitalisering van het platteland door sociale ondernemingen in de primaire productie te ondersteunen, economische veerkracht, duurzaamheid en het scheppen van banen te waarborgen. Plattelandsgebieden worden geconfronteerd met ontvolking, economische achteruitgang en beperkte kansen, hoewel zij van cruciaal belang zijn voor de voedselzekerheid en de groene transitie. Sociale ondernemingen kunnen de kloof overbruggen door lokale productie, modellen voor de circulaire economie en op de gemeenschap gebaseerde innovatie te bevorderen. De bureaucratische rompslomp, de beperkte toegang tot financiering en complexe financieringsmechanismen belemmeren sociale ondernemingen echter om toegang te krijgen tot EU-fondsen. De volgende EU-begroting moet: - Vereenvoudiging van de administratieve procedures voor entiteiten van de sociale economie en hun vertegenwoordigende organisaties bij de toewijzingen in het kader van het GLB, het ESF+ en het Cohesiefonds. - Ervoor zorgen dat een billijk deel van de EU-financiering terechtkomt bij kleine producenten, coöperaties en sociale ondernemingen op het platteland, waardoor de afhankelijkheid van grote agro-ondernemingen wordt verminderd. Bevorderen van maatschappelijk verantwoorde overheidsopdrachten (SRPP) voor voedsel, energie en diensten op het platteland. - digitalisering en opleiding ondersteunen om initiatieven op het gebied van de sociale economie op het platteland te moderniseren, onder meer door financieringsprogramma’s voor bij- en omscholing van werknemers. sociale ondernemingen in de visserij- en aquacultuursector en de sector primaire landbouwproductie uit te sluiten van de algemene groepsvrijstellingsverordening. Door prioriteit te geven aan door de sociale economie aangestuurde plattelandsontwikkeling, kan de EU-begroting economische inclusie, voedselzekerheid en ecologische duurzaamheid stimuleren, waardoor elke euro meetelt voor de Europese burgers.